Wessem voert de regie over de ladingstroom van hun klanten

ELC Limburglid Wessem is nu ook lid van Rotterdam Port Promotion Council (RPPC). RPPC heeft niet alleen leden in de regio Rijnmond. Een zeehaven als die van Rotterdam kan immers niet bestaan zonder achterland. Mainport Magazine ging, samen met RPPC-directeur Albert Straatman, op bezoek bij Wessem, een bedrijf met verschillende bulkterminals in Nederlands en Belgisch Limburg. Straatmans’ gesprekspartner in het Zuid-Limburgse Stein is Peter van Gemert.
Waar zijn we vandaag te gast?
Bij een familiebedrijf. Actief in de logistiek, we bestaan vijftig jaar. Het bedrijf is begonnen in zand en grind bij
de grindgaten, de Maasplassen bij de plaats Wessem, vandaar de naam. In de loop van de jaren zijn we een breder logistiek bedrijf geworden, met een aantal havenlocaties – en op een daarvan, in Stein, ontvang ik jullie vandaag. Maar naast Wessem en Stein hebben we ook locaties in Maastricht en Lanaken (België). Onze havens liggen langs het Julianakanaal en het Albertkanaal. Daar hebben we onze eigen terreinen in eigendom, of, zoals in Stein op een locatie van Chemelot, het grote chemische complex van onder meer DSM en Sabic. Hier hebben we deels eigen grond – deels is het van Chemelot.
Begonnen in zand- en grind, wat zijn de huidige activiteiten?
We zijn actief in de op- en overslag van bulkgoederen. We handelen jaarlijks zo’n 3.000 schepen af, die laden of
lossen zo’n 4,5 miljoen ton. Er werken ongeveer honderd medewerkers voor ons. Dit is natuurlijk de poort van Chemelot, maar tevens de deur naar het achterland. We zijn gespecialiseerd in kleinere volumes bulkgoed. Dit komt via de zeehavens binnen, of gaat juist via die havens naar het buitenland. Een belangrijke ladingcategorie
vormt kunstmest dat hier in Stein door verschillende bedrijven geproduceerd wordt. Over die ladingpakketten voeren wij de regie vanaf hier tot en met de zeehaven.
Wat is een klein volume? Het Het industriële complex hier produceert gigantische volumes.
Klopt. De uitgaande stroom is iets forser. De ingaande stroom is vooral minerale eenheden die in volumes
van 5000 tot 6000 ton binnenkomen. We slaan die in de zeehavens over in binnenschepen of duwbakken en dan
komen ze deze kant op. We zorgen dan voor just in time belevering van onze klanten in de regio, of we slaan die
grondstoffen op. Vervolgens worden ze ook gedistribueerd naar Duitsland, Frankrijk en België.
De uitgaande stroom, kunstmest, is een belangrijk product voor ons. Denk daarbij aan 40% van het totale overslagvolume. Daarnaast slaan we behoorlijk veel kunststoffen over – dat zijn reststromen die naar de herverwerking gaan. Het ziet er wellicht uit als afval, maar het zijn ladingstromen die een behoorlijke waarde hebben. Die worden gerecycled. Die markt bestond vijftig jaar geleden nog niet. En is inmiddels behoorlijk groot. Zo zijn we in Maastricht ook actief bezig om zink-residuen te hergebruiken voor de terugwinning van zink. Ook wordt vliegas op- en overgeslagen, dat een grondstof is voor de steenbakkerijen hier in de buurt.
Geen zand en grind meer?
Zeker wel, we doen ook nog steeds de overslag van zand en grind, maar dat is nog maar 10% van het totaal. Dat
blijven we doen, maar die markt is tien jaar geleden tijdens de crisis enorm ingezakt. De hele logistiek van zand
en grind is sindsdien veranderd, want er wordt veel minder gebruik gemaakt van schepen. Vrachtwagens worden direct aan de groeve beladen. Daarnaast doen we ook mergel – voor de ENCI, in Maastricht.
Het water is belangrijk voor jullie.
Vrachtwagens zetten we in op de last en first mile – hier op Chemelot bijvoorbeeld zo’n vijftien tot dertig vrachtwagens per dag, maar verder vervoeren we vooral per schip.
Die wagens zijn van jullie.
Ja, we hebben een eigen transportbedrijf, samen met een collega-vervoerder in Lanaken. We hebben samen 90
eenheden en huren daarnaast charters in.
En de barges?
Die huren we in via de rederijen. Dat geldt ook voor de coasters – de inkomende stroom komt uit een groot aantal landen.
Binnenvaart is heel duurzaam – doen jullie niets over het spoor?
Per trein doen we eigenlijk steeds minder, er zijn vaak te forse investeringen nodig, dat zorgde voor afnemende
volumes. De keuze is daardoor toch verschoven naar de combinatie truck/schip. We hebben daartoe een soort
overkapping over het kanaal laten bouwen, waardoor schepen onafhankelijk van de weersomstandigheden beladen kunnen worden. Vrachtwagens storten 70 ton in een bunker en de lading wordt in het binnenschip geladen. Weverwerken zo’n 600 ton per uur in die terminal, en in een tweede nog eens ongeveer 450 ton.
Verwerken jullie ook containers?
Ja, dat doen we in België, op onze bargeterminal. Iets heel anders, we zijn in deze serie interviews nogal eens te gast bij familiebedrijven. Dat ligt hier wellicht iets anders, want de aandeelhouders, in dit geval vier families die in de zand- en grindhandel begonnen, staan op afstand en hebben een directie aangesteld voor de dagelijkse leiding over de operatie. De ondernemersmentaliteit vind je hier nog steeds wel terug.
En jullie zijn lid geworden van RPPC.
Natuurlijk hebben we al decennia contacten met zeehavens. Amsterdam, Rotterdam, Gent, Antwerpen. Contacten
daar zijn natuurlijk heel belangrijk voor ons en RPPC biedt in elk geval voor Rotterdam een mooi platform met
een mooi netwerk. Veel van de leden zijn ook onze leveranciers of klanten. En we zien dat de zeehavens met meer engagement naar het achterland kijken. Dat is goed, maar we willen wel deel uitmaken van die community. Wij zijn een poort naar het achterland, voor die zeehavens.